De meedogenloos goede smaak van ADCN-erelid Béla Stamenkovits (1949 – 2019)

De meedogenloos goede smaak van ADCN-erelid Béla Stamenkovits (1949 – 2019)

De meedogenloos goede smaak van ADCN-erelid Béla Stamenkovits (1949 – 2019)

Béla Stamenkovits is een van de meest gelauwerde creatieven van Nederland. Hij is lid van de ADCN Eregalerij, VEA Legend 2011 en Reclameman van het Jaar 1996. Vanaf 1971 is zijn werk decennialang bekroond met zo’n 40 ADCN Lampen en meer dan 100 ADCN-Vermeldingen. Onder zijn supervisie werden er nog veel meer Lampen gewonnen bij zijn bureaus. Naast de Lampen staan talrijke Leeuwen en andere nationale en internationale bekroningen te glimmen.

In ruim 45 jaar reclame werkte hij uitsluitend bij de meest creatieve bureaus, alleen bij zijn eerste bureau (KVH) was hij medewerker, daarna altijd mede-oprichter: Prins, Meijer, Stamenkovits & Van Walbeek, Campaign Company (nu TBWA\Company Group), 2008/2009/2010 en SSSS & Orchestra.
PMS&vW werd midden jaren ’80 in New York door Advertising Age benoemd tot ‘Top Overseas Agency of The Year’. TBWA/Campaign Company werd Adbureau ’94 en in 2002 en 2005 Bureau van het Jaar bij de SAN.
Hij was een groot creatief talent en minstens zo succesvol aan de zakelijke kant. Béla bracht het van artdirector tot CEO & Chairman van de TBWA\Company Groep en was member van The Worldwide Creative Board of TBWA Global. Over die laatste functie zei hij: ‘Het is goed voor je cv, maar ik was vooral aan het troubleshooten.’ Hij miste het werk en besloot met jonge mensen een nieuw bureau te starten, waarin nieuwe media nadrukkelijk een rol speelden.

Béla Stamenkovits was geen man die veel op de voorgrond trad met interviews in de vakpers of op de podia. Hij hield zich niet met het vak bezig en concentreerde zich liever op zijn werk. Voor de ADCN maakte hij een uitzondering. Hij was met hart en ziel een tijdje bestuurslid en zat in tal van jury’s.
Typerend voor zijn zwijgzaamheid: bij zijn benoeming in de ADCN Eregalerij (2001) wilde hij zelfs geen gebruikelijk interview voor de Annual, in plaats daarvan kwam er een overzicht van al zijn bekroningen en vermeldingen tussen 1971 en 1998.
Een einzelgänger was hij overigens niet, ‘Mooi werk maak je nooit alleen’, hij laat een indrukwekkend aantal talenten achter die onder zijn vleugels groot werden in het vak.
Zij hebben allemaal van hem geleerd dat je nooit tevreden moet zijn met je werk, en altijd moet kijken hoe het beter en mooier kan. Zelf was hij een workaholic, werk was zijn leukste hobby. Zijn perfectionisme noemde hij ‘Bijna ziekelijk: het is nooit goed genoeg en ik wilde altijd nog even dit of dat veranderen, mooier maken.’
Geen wonder dat hij bij zijn overlijden op 30 maart 2019, door velen uit het vak de allerbeste artdirector van Nederland wordt genoemd. Diederick Hillenius, die samen met Lysbeth Bijlstra en Poppe van Pelt bij TBWA\Campaign Company werkte in wat Béla zijn meest gelukkige periode in de reclame noemt (‘Alles kwam toen samen in de perfect storm, we maakten topwerk, wonnen veel prijzen en hadden een mooie tijd.’) zegt over zijn leermeester: “Hij was wars van onnodige overdaad in alles wat met vormgeving te maken had. Zijn werk kenmerkt zich door een verpletterende eenvoud. Terwijl het allesbehalve eenvoudig is om dingen simpel te houden in een vak dat iedere dag belangrijk doet over onbelangrijke zaken. De kunst van het weglaten is door hem uitgevonden en verbeterd. Hij is de allerbeste, meest conceptuele vormgever waar ik ooit mee heb mogen werken. En degene die mij zo'n beetje alles geleerd heeft.” Lysbeth Bijlstra: “Gelukkig voor de wereld dat Béla een meedogenloos goede smaak heeft, anders had het er hier heel anders uit gezien.”

Portret door Ivana Stamenkovits

De meedogenloos goede smaak van ADCN-erelid Béla Stamenkovits (1949 – 2019)

De drie (kwa)jongens uit Amsterdam, die daar even in Manhattan een uiterst prestigieuze, internationale onderscheiding voor hun bureau PMSvW gingen ophalen in de mid-'80s. Top Overseas Agency of the Year van AdAge. Wat nou, Engels of Frans... Ondergetekende was erbij, maakte het verslag voor Adformatie, maar de historische prachtfoto was van Krijn van Noordwijk, toen nog geen topfotograaf, maar artdirector bij het nieuwe TBWA. Genomen tegenover het NY Hilton. Met Béla Stamenkovits (RIP) links, de veel langer geleden overleden Jim Prins midden en Hans van Walbeek rechts.

Michael van Os

"En dan tóch nog even dit…"

Door Gusta Winnubst

Béla Stamenkovits, door velen betiteld als de beste artdirector van Nederland, laat een indrukwekkend (en bekroond) oeuvre na en veel mooie en dierbare herinneringen bij de mensen die in zijn lange carrière met hem werkten. Van KVH in de jaren ’70 tot en met 2015, toen hij stopte met zijn laatste bureau SSSS & Orchestra. Rode lijn: iedereen heeft van hem geleerd dat je nooit tevreden moet zijn met je werk maar altijd moet kijken hoe het beter en mooier kan. Zijn perfectionisme noemde hij zelf eens ‘bijna ziekelijk, het is nooit goed genoeg ik wilde altijd tóch nog even dit of dat veranderen’.
Herinneringen aan een uitzonderlijk talent.
Het vak mag Béla’s tekenleraar op het Comenius Lyceum dankbaar zijn: hij gaf Béla als enige een 10 én het advies om met zijn ouders te praten iets met dat talent te gaan doen. “Tekenen vond ik het leukste dat er is. Daar wilde ik mijn geld mee gaan verdienen. Op m’n zestiende had ik een heel mooi vriendinnetje, een fotomodel. Ik vond het maar niks dat ik op feestjes steeds dezelfde broek aanhad – we hadden weinig geld thuis – en dacht: ik ga als koerier werken, dan krijg ik een brommer want die had ik ook niet, en dan ga ik intussen kijken hoe ik van tekenen mijn beroep kan maken.” Béla ging zich verdiepen in reclame en ontdekte dat het werk van topbureau KVH hem het meeste aansprak. Toen er een advertentie voor loopjongen bij KVH verscheen greep hij zijn kans. De rest is geschiedenis. Hij schoot door naar de studio en werd de lieveling van leermeesters Jim Prins en Morton Kirschner.

Pieken bij KVH
De eerste die Béla aan het werk zette, was Carla de Kruif, destijds hoofd orderafdeling bij KVH. ‘Zo’n 50 jaar geleden zat Creatie op de Herengracht, mediaorders en administratie op de Prinsengracht. Béla kreeg van mij de opdrachten om het advertentiemateriaal naar de uitgeverijen te brengen en tussen de twee kantoren te pendelen met post en materiaal. Er waren nog geen mobiele telefoons, maar we waren hem regelmatig kwijt. Dan bleek Béla bij Jim Prins en Morton Kirschner te freewheelen. Van Morton kreeg hij al snel klusjes. Zijn gouden talent was eigenlijk al direct zichtbaar. Later heb ik ook met ‘m gewerkt bij PMS&vW. Béla was in alles serieus en precies tot in het kleinste detail. Advertenties werden regelmatig te laat aangeleverd omdat er nét een puntje anders moest of het zetwerk toch in een nieuwe typografie.”

Accountman Hans Horwitz heeft ook met Béla gewerkt bij KVH én PMS&vW. ‘Net als Béla heb ik me ook bij KVH naar binnen gekletst. Hij met die bromfietsbaan, ik als assistent-drukwerkinkoper. We waren allebei geïmponeerd door het werk dat daar werd gemaakt. De Amerikaan Morton Kirschner was een grote persoonlijkheid in de reclame. Béla heeft net als Jim Prins en ik ontzettend veel van die man opgestoken. Kirschner bracht een enorme tv-ervaring mee, waar de STER hier nog maar in de kinderschoenen stond. Het bureau had daarmee een enorme aantrekkingskracht op klanten.

Morton en Jim waren meesters in de mix van een dosis humor met gewone taal en advertenties die als een tweegesprek moesten klinken. Daar zijn vele mooie voorbeelden van. ‘Japie van Kingcorn’ en ‘Schat staat de Bokma koud’ bijvoorbeeld. De twee heren waren een enorme inspiratiebron voor Béla, net als de begenadigde Engelse artdirector Bob Bernhard die met prachtige fotografie thuiskwam en dat was allesbehalve standaard in die tijd. Béla heeft in de praktijk alles als een spons opgezogen en gaandeweg steeds beter toegepast. Hij is altijd blijven groeien. Ook bij PMS&vW heeft hij gefloreerd. Het enige dat je ten nadele van hem kan noemen, is de neiging om door te schieten. De extreem hoge kosten gaven weleens problemen. Behalve creatief was hij ook een businessman. Dat verklaart zijn avonturen in nieuwe bureaus, zijn internationale succes en dat het hem met zijn ijzeren wil en discipline schijnbaar moeiteloos lukte op hoog niveau vrienden te maken. Regelmatig lunchte Béla met Freddy Heineken om maar een naam te noemen. Ik heb Béla heel erg bewonderd en eerlijk is eerlijk: zijn werk was voor mij aanleiding naar Prins, Meijer, Stamenkovits & van Walbeek te gaan.”

Het roemruchte PMS&vW
Bij KVH wordt Béla weggelokt door Gerard Martinus, om samen het bureau Madison Advertising op te richten. Lang duurt deze startup niet, want als Jim Prins Béla terugvraagt naar KVH, volgt hij zijn hart, zoals hij eigenlijk zijn hele leven doet. Met Jim begint hij overigens enkele jaren later aan het roemruchte PMS-avontuur, samen met Hans van Walbeek en Dirk-Jan Meijer.

Hans van Walbeek, lang zijn bureaumaat en tot zijn dood een heel goede vriend: “PMS&vW is opgericht tussen de schuifdeuren van Jim Prins’ villa in Bussum. Tussen diezelfde schuifdeuren hebben we in veel sessies op basis van no cure no pay, de later veelbekroonde Thuisbank-campagne gemaakt. De themacampagne waarin de Postgiro en de Rijkspostspaarbank samen zouden opereren. Commercieel directeur Rijkspostspaarbank Dries van de Beek vond onze campagne zeer aansprekend, ‘Maar we kunnen als nutsinstelling geen relatie aangaan met een niet-bestaand bureau. Kunnen we de campagne kopen?’. ‘Over my dead body’ zei Jim Prins, ‘dan worden we nog liever dronken.’ Veertien dagen later werden we alsnog gebeld. Dankzij het toegezegde miljoenenbudget konden we op 2 januari 1978 PMS&vW starten, op de Prinsengracht naast café Heuvel. Met 10 man, waarvan 6 partners. Een waterhoofd, maar we hadden tussen diezelfde schuifdeuren bedacht dat dat juist de basis van ons succes zou worden. Breed aandelenpakket met alle disciplines en zelfs nog reserves voor de toekomst. De openingsadvertentie was er een met werk van elk van ons bij andere bureaus en dat leverde veel boze concurrenten, reacties via advocaten en ingezonden brieven in de vakpers op. We hadden een vliegende start met de bank, en vele klanten volgden.

Vanuit mijn perspectief is vooral memorabel de onvoorstelbare combinatie Jim Prins en Béla Stamenkovits. Jim ordinair in de klassieke betekenis, gewoon volks en hij kon Nederland een plezier doen met zijn geintjes en reclame-effecten en dat contrasteerde nogal met de nadrukkelijke esthetiek van de heer Stamenkovits. Dat die twee – ondanks dat spanningsveld - tot prachtige dingen kwamen, was onvoorspelbaar zeldzaam. Het leverde veel diversiteit op in de output van het bureau. Music for the millions naast ‘kijk mij nou eens prachtig CDP-nadoen’ van Béla. Je komt al snel op de haat-liefde verhouding tussen die twee. Veel botsingen in het verzinstadium. Jim vond het bijvoorbeeld niet eerlijk dat de naam van degene die de advertentie betaalde er zó klein in stond dat de lezer er geen last van had. De uitwerking door Béla was altijd fenomenaal. Koppen bestellen in 12 lettertypes bij Damman of TypoType, de vloer was ermee bezaaid en die arme Traffic en Productie maar duivelse toeren uithalen. In Nederland konden we geen licht maken, de Engelsen waren lichtjaren vooruit dus Béla maakte veel foto- en filmproducties over de grens. Je had van die storyboard-blokken, dan tekende Béla in het eerste plaatje - of soms in plaatje 3 - een palmboom, zodat we wel in warme landen terecht kwamen.

We hadden er veel succes mee. In een week kregen we het Internationale én nationale KLM-account en Fiat binnen. Toen twee weken later Douwe Egberts belde, hebben we nee verkocht, anders zouden we te weinig tijd hebben voor onze andere nieuwe klanten. DE was kennelijk heel tevreden over een opdracht voor Mocona oploskoffie. Niet te drinken maar waarvoor Béla beeldschone advertenties had gemaakt.

We groeiden uit onze voegen, en gingen voor de derde keer verhuizen, naar de Frans van Mierisstraat. Béla had met een binnenhuisarchitect een prachtig ontwerp gemaakt in onze huisstijlkleuren grijs, zwart en rood. Alleen zijn ontwerpen voor het café in de voormalige grote garage werden steeds afgereviewd. Een Engelse Heerenclub en een decor in Italiaanse stijl werden vermoedelijk vooral vanwege het hoge budget verworpen. Uiteindelijk hebben we van café Lusthof een oud barretje en lambrisering gekregen. Een blind paard kon er geen schade doen, het hele bureau vond het geweldig maar Béla vond het verschrikkelijk. Snap ik goed. Béla was overal vroeg bij, of het nou over design, architectuur of mode ging.”

Na jaren louter succes kwamen er scheurtjes: “De groei stagneerde, een zakelijk partner vertrok en we hadden te weinig gedaan aan gespecialiseerde zusterbedrijven. Met de komst van Y&R zouden we dat in een klap compenseren. Jim was voor: ‘Y&R is de enige, niet aan de beursgenoteerde onderneming, die houden echt van reclame’. Dat hebben we geweten. Laten we het erop houden dat geen van de oprichters er beter en gelukkiger van werd. Béla was als eerste weer op dreef met de oprichting van Campaign Company, later begon ik met Etcetera. We zijn altijd heel dikke vrienden gebleven. Misschien juist wel omdat we zo divergeren qua karakter. Goh, wat heeft die man een vreselijke laatste ziekte-jaren gehad.”

Freelance productieman Pieter Both was lange tijd het geheime wapen van Béla. Wat hij verzon, regelde Pieter. “In de KVH-tijd fotografen bijvoorbeeld. André Lamoth voor een briljanten ring op een zwarte ondergrond, voor de Federatie Goud en Zilver. Modefotografen voor de campagnes van Het Wolinstituut en De Bijenkorf. Later deed ik producties en locatiescouting. Voor de Hij-mode campagne (Campaign) bedacht Béla een witte catwalk die uit zee kwam. Die bouwden we in Miami, en ik heb de blaren op mijn tong geluld met de Amerikaanse strandpolitie om de fotografie af te maken, we hadden er geen vergunning voor. De anecdotes zijn eindeloos, zoals ik voor een foto van Béla en Hans Kroeskamp voor Lucky Strike in Las Vegas anderhalf uur heen en weer terug moest rijden om nieuwe schoenen voor het model te vinden. Altijd alles om het mooier te maken, tot in de kleinste finesses. Soms trapte ik op de rem. Met dezelfde Hans Kroeskamp schoot Béla in Miami een foto voor Robeco, een zwembad vol met reddingsboeien. Alleen de bovenste helft had ik laten maken. Ze openden het papier en keurden de boeien af. Ik zei tegen de maker: neem ze allemaal mee, verpak ze in ander papier en breng ze morgenochtend weer terug. De boeien werden nu wel goedgekeurd…

Ik heb enorm veel respect voor Béla, hij deed het nooit voor zichzelf, altijd voor nóg mooier werk en daar werkte je maar al te graag aan mee. Tijdens dat werk ontstond een heel mooie vriendschap. Met Béla heb ik mijn beste vriend verloren.”

Finest hour met Campaign Company
Met de oprichting van Campaign Company kwam er een nieuwe shining star in bureauland. Mede omdat er al snel gespecialiseerde dochters werden opgericht. Het bureau bestond nog maar een paar jaar toen TBWA participeerde. Supertalent wist de weg naar het bureau – en Béla – te vinden. Zoals Lysbeth Bijlstra, Diederick Hillenius en Poppe van Pelt. Met dit drietal beleefde Béla een van zijn gelukkigste periodes.

Diederick Hillenius: “Mijn eerste ontmoeting met Béla was ergens In 1992. Ik wilde samen met Lysbeth een team vormen bij Campaign Company, waar zij al werkte. En dan moest je de zegen hebben van de beste artdirector van Nederland. Hij leek aanvankelijk niet helemaal overtuigd van mijn gevoel voor esthetiek. Geen wonder, ik kwam bij Kuiper & Schouten vandaan, en die waren meer van leuk dan van mooi. Ik mocht komen als ik maar niet meer van die ‘gefiguurzaagde lay-outs’ zou maken. Campaign Company is terugkijkend verreweg het beste bureau waar ik ooit heb mogen werken. Geen bureau kan in de schaduw staan. Inclusief helaas mijn eigen bureau.
En dat berustte niet op toeval. Béla had een on-Nederlandse ambitie. Zijn bureau moest en zou het beste van de wereld worden. Uit de mond van iedere andere Creatief Directeur zou dat blaaskakerig klinken. Maar Béla had een introverte kwaliteit en misschien wel daarom leek het allemaal heel vanzelfsprekend wanneer hij z’n tomeloze ambitie uitsprak. Het was een prettige overmoed die zijn uitwerking op ons niet miste.
Wij, jonge creatieven, moesten het sowieso gaan doen vond Béla. Halverwege mijn eerste werkdag stak hij z’n hoofd om de hoek van de deur en vroeg: ‘Hebben jullie nou al een Gouden Leeuw bedacht?’ We konden toen niet bevroeden dat we een paar jaar later maar één Bronzen Leeuw te kort kwamen om Global Agency of the Year te worden in Cannes. Béla’s Campaign Company had de top van de wereld bereikt, en ging met een karrevracht aan Leeuwen naar huis. En dat is extra knap omdat het gebeurde in een tijd dat je met één werkstuk ook maar één Leeuw kon winnen.
We werkten 24 uur per dag en zeven dagen in de week aan de mooiste campagnes. Maar de beste ideeën werden bedacht tijdens de vele lunches bij de vaste pizzeria. De ideeën werden door Béla, Poppe, Lysbeth en mij op het papieren tafelkleed geschetst tot er geen vrij stukje meer over was. Na afloop namen we het mee naar de zaak en rende Béla meestal meteen door naar de studio om het een en ander uit te werken. Hij was onze drijvende kracht en inspirator. Superkritisch maar altijd op een positieve manier.

Maar hij was lang niet zo veeleisend voor de wereld om hem heen als hij dat was voor zichzelf. Béla kon zich enorm kwetsbaar opstellen. Een gave waar hij veel respect mee afdwong. Die kwetsbaarheid moest je vooral niet verwarren met zwakte. Het was altijd vanuit kracht. Nadat we het drie jaar op rij goed deden bij Campaign Company vroeg hij opeens of hij met ons junioren op mocht trekken. Hij wou samen met ons de reclamewereld bestormen. Het voelde heel onwerkelijk, Béla stond voor ons op zo’n eenzame hoogte. Maar het was heel groot van hem dat hij zich zo klein kon maken. Het zou het begin inluiden van een ongelooflijke productieve tijd voor ons allemaal.
Wie zegt dat Béla alleen een mooimaker was doet hem te kort. Hij had een enorm goed gevoel voor humor. Ook wanneer hijzelf het slachtoffer was. Zo had een stagair het lef om monumentenzorg-bordjes te plaatsen bij de kamers van de Senior Partners. Béla kon daar onbedaarlijk om lachen. Ook was hij zo trots als een kind op de zwarte slingers die z’n personeel stiekem in z’n kamer opgehangen had op z’n verjaardag. Ja, Béla vierde het leven het liefst in zwart.
Maar hij was niet alleen minimalistisch in zijn kleurkeuze. Hij was wars van onnodige overdaad in alles wat met vormgeving te maken had. Zijn werk kenmerkt zich door een verpletterende eenvoud. Terwijl het allesbehalve eenvoudig is om dingen simpel te houden in een vak dat iedere dag belangrijk doet over onbelangrijke zaken. De kunst van het weglaten is door hem uitgevonden en verbeterd. Hij is de allerbeste, meest conceptuele vormgever waar ik ooit mee heb mogen werken. En degene die mij zo’n beetje alles geleerd heeft.”

Kansen pakken
Poppe van Pelt: “Béla was bij leven al een legende, decennia voordat de VEA dat besloot. Hij had een feilloos oog voor talent en gaf jonge mensen, mits getalenteerd en gedreven, alle kansen en ruimte. Diederick, Lysbeth en ik en ongetwijfeld veel andere mensen hebben veel aan Béla te danken. Dankzij hem en Rob Floor kreeg ik een stageplek bij Campaign Company en mocht daarna blijven. In die periode diende ook TBWA zich aan. Een aantal jaren later zaten we via TBWA opeens in een wereldwijde pitch voor Samsonite, met het Europese hoofdkantoor in Brussel, dus we speelden een belangrijke rol, dachten we. In de early days van internet stuurden we het werk dat we bedachten, tientallen scripts, advertenties, etc. gewoon per fax naar TBWA/Chiat Day.

Nul reactie. Totale stilte. Op dat soort momenten was Béla op zijn best. Hij boekte drie tickets en we vlogen onaangekondigd naar LA. Chiat Day regelde last-minute een hotel (en natuurlijk wilde Béla daar niet in, want het stonk volgens hem naar insecticide, typisch Béla). Opeens zaten we daar in een vergaderzaaltje, onze tijdelijke werkplek. En daar stond een fax. Met een hele stapel A4-tjes ernaast. Al ons werk. Netjes uit de fax gehaald, maar nooit naar gekeken. Door hard te werken hebben we revanche kunnen nemen, en vervolgens die pitch gezamenlijk gewonnen. Zonder die impulsieve drang om op eigen houtje die kant op te vliegen was er niets gebeurd.
Dat is hoe ik mij Béla herinner, als iemand die altijd kansen rook waar anderen misschien zouden denken ‘laat maar’ en als iemand die heel groot durfde te denken. ‘We gaan gewoon naar LA. ‘We vragen gewoon Naomi Campbell.'
Béla, ook al maakten we vaak grappen over je lengte, jijzelf voorop:
nanos gigantum humeris insidentes 'We are dwarfs standing on the shoulders of giants.' En jij was daar onmiskenbaar één van. Voor alle duidelijkheid, jij was een reus!”

Wat zou Béla doen
Lysbeth Bijlstra: “Béla heeft zolang ik hem ken altijd over mijn schouder meegekeken. Niet in werkelijkheid. Want zo is hij niet. Béla heeft ons juist altijd heel veel vrijheid en vertrouwen gegeven. Maar in mijn hoofd. Ik heb dat altijd een heel geruststellend idee gevonden.

In geval van twijfel denk ik vaak: Wat zou Béla doen? En dat heeft niet eens altijd met artdirection of copywriting te maken, maar met keuzes in mijn leven. Béla weet namelijk heel goed wat hij wil. Met zijn scherpe, analytische geest, volgt hij uiteindelijk toch altijd zijn hart. Hij is niet gewoon gedreven, hij is bezeten. ‘Dan maar een re-shoot’, ‘Vraag maar om uitstel’, ‘Rij maar terug naar de klant’, ‘Zoek maar een andere regisseur’, rolden moeiteloos uit zijn mond. Zolang het ons werk maar ten goede kwam. Of beter maakte. Op het woord ‘compromis’ heb je Béla nooit kunnen betrappen.

Gelukkig voor de wereld dat Béla een meedogenloos goede smaak heeft, anders had het er hier heel anders uit gezien. Ik blijf naar hem luisteren en zijn raad opvolgen en ik weiger in de verleden tijd te spreken. Béla zit in mijn hoofd en mijn hart.”

Alles al bereikt en toch opnieuw beginnen
Ramon Stalenhoef en Mischa Schreuder werkten bij TBWA en Béla was daar de allerhoogste baas. “We vroegen hem of hij ons onafhankelijk advies kon geven voor onze next steps. We hadden totaal niet verwacht dat hij zou zeggen ‘als jullie iets nieuws starten, doe ik mee.’

Samen met Marcel Beerthuizen startte het viertal ‘2008’, het bureau dat elk jaar een andere naam kreeg (2009, 2010) en toen de Deutsche Bank als klant kwam en er een ‘man in een pak nodig was’, werd Ed Stibbe binnengehaald en werd het SSSS & Orchestra. ‘Orchestra’ vanwege alle verschillende specialismen.

Ramon en Mischa: “Béla is altijd op zoek naar hoe hij zichzelf kan vernieuwen, het vak kan vernieuwen. Hij liet zich graag inspireren door jonge creatieven. Van hem leerden we ook: ‘Altijd mensen aannemen die beter zijn dan jezelf.’ Hij was gretig om met nieuwe media en technieken te gaan werken.
We bedachten met hem Wieckse Witte zonneradar. Hadden op elk terras in Amsterdam weerstationnetjes geplaatst – dit was ver voor de weerapps – en wonnen er zelfs een Leeuw in Cannes mee.
Voor Van Gils maakten we in het kader van hun KNVB-sponsoring een internetfilmpje. Met 20 oranje leren voetballen stapten we in het vliegtuig naar Afrika, waar the lion whisperer Kevin Richardson (in een Van Gils-pak) zou gaan voetballen met wilde leeuwen. De film is op YouTube miljoenen keren bekeken en haalde het wereldnieuws. Dit was geen script dat je van tevoren tot in detail kunt schetsen, om het dan toch te maken heb je lef en vooral Béla nodig. Van Gils maakte daarna overigens prompt budget vrij om de internetfilm alsnog als commercial in te zetten tijdens het WK Voetbal.
Béla’s missie is nooit geslaagd, hij was nooit klaar, het kon altijd beter. Dat was zijn drive. Hij ging voor het mooie werk, maar hamerde erop dat artdirection altijd in dienst staat van het concept. We hebben zo ongelofelijk veel van hem geleerd. Nog elke dag zeggen we hier bij Publicis One: ‘hoe zou Béla dit doen?’

De meedogenloos goede smaak van ADCN-erelid Béla Stamenkovits (1949 – 2019)De meedogenloos goede smaak van ADCN-erelid Béla Stamenkovits (1949 – 2019)De meedogenloos goede smaak van ADCN-erelid Béla Stamenkovits (1949 – 2019)De meedogenloos goede smaak van ADCN-erelid Béla Stamenkovits (1949 – 2019)De meedogenloos goede smaak van ADCN-erelid Béla Stamenkovits (1949 – 2019)

Fotobijschriften

1976: Bekroning ADCN-jury/Bekroning Journalistenjury - advertenties dagbladen zwart-wit
(Het Internationaal Wolinstituut – KVH)

1982: Bekroning Jury van Tien/ Bekroning Ledenjury - tv-commercials
(Fiat Panda – PMS&vW)

1986-1987: Bekroning Jury van Tien/ Bekroning Ledenjury – posters
(Bokma – PMS&vW)

1995: Bekroning Jury van Tien/ Bekroning Ledenjury - postercampagnes en Vermelding deelbekroning fotografie
(Hij mode – Campaign Company)

1995: Bekroning Jury van Tien/ Bekroning Ledenjury – tv-commercials
(Gühl Living Colors – Campaign Company)

1995: Bekroning Ledenjury/ Vermelding Jury van Tien - tv- commercials
(Shell Helix motorolie – Campaign Company)